Meer bewegen

Dat bewegen goed voor u is, heeft uw zorgverlener vast al eens aan u verteld. Maar waarom is dat zo belangrijk? U gaat zich niet alleen fitter voelen, maar het zal ook een gunstige invloed hebben op uw gewicht en het functioneren van uw lichaam.

Mensen denken vaak dat met bewegen sporten wordt bedoeld. “Bewegen” is een breed begrip, eigenlijk is bewegen niets anders dan een lichamelijke activiteit die meer krachtsinspanning vraagt dan wanneer u zit of ligt. Bij krachtsinspanning wordt er door het lichaam ook meer energie verbruikt.

U kunt bewegen in 3 groepen verdelen:

• bewegen in vrije tijd, zoals fietsen of wandelen;
• bewegen tijdens dagelijkse activiteiten, zoals huishouden en tuinieren;
• sporten zoals zwemmen, tennis en voetbal.

Lichamelijke activiteit kan ook ingedeeld worden naar intensiteit.
Er zit namelijk verschil in het krijgen van een hogere hartslag of een snellere ademhaling, afhankelijk van de mate van inspanning.

• Bij lichte intensieve lichamelijke activiteit heeft u geen verhoogde hartslag of versnelde ademhaling.
• Bij matig intensieve lichamelijke activiteit gaat uw hartslag sneller en versnelt uw ademhaling.
• Bij zwaar intensieve lichamelijke activiteit gaat u zweten en raakt u buiten adem.

Waarschijnlijk wegen de voordelen van meer bewegen voor u op tegen de nadelen en heeft u besloten om meer te gaan bewegen. Een paar tips voor de beginnende doener:

• zoek een activiteit die u leuk vindt;
• bouw het rustig op en voorkom blessures;
• een beetje spierpijn is niet erg;
• iets vermoeider zijn is een logisch gevolg;
• een beetje beweging is beter dan geen;
• zoek een maatje;
• zorg voor goede kleding;
• drink voldoende water voor én na de activiteit;
• als u een voldoende gevarieerd eetpatroon heeft, hoeft u niet méér te gaan eten.

Bewegen is voor iedereen gezond, ook voor mensen met een hartaandoening. Met bewegen traint u uw hart en verbetert u de conditie van de longen en spieren. Het is belangrijk dat u een activiteit kiest waarbij u zich goed en veilig voelt. Uw zorgverlener kan u hierbij ondersteunen. Hieronder kunt u uw activiteitenplan opstellen. Dat doet u als volgt:

1. beschrijf uw activiteitendoel (wanneer gaat u wat doen?), bijvoorbeeld elke dag na de lunch een wandeling van een half uur maken;
2. beschrijf uw omgevingsdoel (hoe betrekt u de omgeving erbij?), bijvoorbeeld collega’s vertellen dat u voortaan de trap neemt in plaats van de lift, omdat u graag meer wilt bewegen;
3. beschrijf uw middelendoel (wie/wat heeft u nodig?), bijvoorbeeld een sportvereniging bellen om te vragen of u een keer voor een proefles langs mag komen.